In Memoriam: zuster Lebuïnis van Raan (1937-2024)
Op donderdag 12 april overleed – na een lange en moedig gedragen ziekte – in het klooster van de zusters Franciscanessen te Denekamp zuster Lebuïnis van Raan. Van 1992 tot en met 2008 was zij kok en hoofd van de huishouding van het Ariënskonvikt.
‘Zuster Lebuïnis. Wie is er niet groot mee geworden?’ Dit was de titel van het vriendenboek dat de staf en (oud)studenten van het Ariënskonvikt samenstelden bij haar afscheid op 19 december 2008. Zestien jaar lang was dát haar roeping: het sterken van de inwendige priesterstudent. Zij gaf de studenten de energie om te studeren, te bidden en te werken, maar heeft ook van menig moment een feest gemaakt met de meest uiteenlopende gerechten. Bovendien was ze ook een moeder, een geestelijk leidsvrouw, gastvrouw en iemand die het dagelijks leven van het Ariënskonvikt intens meeleefde.
Toen ze in oktober 1992 haar opwachting maakte op het Ariënskonvikt had ze al een jarenlange ervaring opgedaan als kok in grote verzorgingshuizen in Rijswijk en Heerenveen. Zij nam met enkele medezusters haar intrek op de pastorie van de Aloysiuskerk, die in die jaren bekend kwam te staan als het Clarahuis, een plek van ontmoeting voor allen die zich op het pastoraat in het Aartsbisdom Utrecht voorbereidden.
In de loop van de middag kwam zij naar de Keistraat. Om half vier zat ze dan op haar vertrouwde plekje in de huiskamer en zorgde voor een kopje koffie of thee. De gesprekken tussen de studenten waren soms hoogdravend en soms gingen ze nergens over. Zij zat daar altijd in alle rust en had aandacht voor de mensen om haar heen. Voor velen was zij in al die jaren een luisterend oor. Elke dag opnieuw wist ze een voedzame maaltijd op tafel te zetten. Nooit was er iemand te veel, in het ergste geval zag ze van haar eigen maaltijd af. De variatie in de maaltijden was altijd erg groot. Echte toppers kwamen regelmatig terug: de verschillende stamppotten, de erwtensoep en de ovenschotels. Een legendarische topper was toch wel de Baskische Bonenschotel.
Zuster Lebuïnis was zeer discreet. Op een priesteropleiding speelt veel. Alle studenten zitten in een vormingsprogramma en soms geeft dat de nodige spanningen. Zij mengde zich nooit in het beleid van de staf en in de gesprekken die de staf met bepaalde studenten voerde. Ze zag en hoorde veel, maar zei weinig. Als het nodig was, dan sprak ze studenten individueel aan op hun doen of laten. In die zin ging ze de confrontatie niet uit de weg en liet ze ook niet over zich heenlopen. Ze deed dat altijd weloverwogen en met liefde voor de student. Zo heeft ze het nodige aan de menselijke en priesterlijke vorming van studenten bijgedragen.
In de zomer van 2008 kwam er plotseling een einde aan haar werkzaamheden toen een zolderbrand op Keistraat 9 ervoor zorgde dat de studenten tijdelijk op de Catharijnesteeg moesten gaan wonen. Tijdens het kerstdiner op 19 december 2008 namen de staf en studenten met veel dankbaarheid afscheid van haar. Gelukkig bleef de dikke map met haar heerlijke recepten in de keuken van het Ariënsinstituut achter.
Na het beëindigen van haar werkzaamheden in Utrecht verhuisde ze naar een seniorenwoning in Enschede. Na enkele jaren werd een nare vorm van kanker bij haar geconstateerd waardoor ze vaak geopereerd moest worden. Ze heeft deze beproeving echter met een bewonderenswaardige moed en volharding gedragen, gesteund door haar geloof in de levende Heer. Bij haar uitvaart in de kapel van het klooster in Denekamp werd het als volgt door de celebrant verwoord: “Je moet van wat jou overkomt iets máken en je leven durven geven op Góds manier van geven, geven wat jou léven doet. Als je dat doet, dan wordt jouw leven een voorproeverij van het eeuwig gastmaal.” We vertrouwen erop dat zuster Lebuïnis nu mag aanzitten aan het eeuwige gastmaal van God.