Priesterroepingen centraal tijdens gebedsdag
De Diocesane Roepingenraad van het Aartsbisdom Utrecht organiseert tijdens het Jaar van de Eucharistie (t/m 22 november 2020) zes keer een ‘Gebedsdag voor priesterroepingen’. Daarmee wordt extra aandacht gevraagd voor de roeping tot het priesterschap. Kardinaal Eijk, mgr. Hoogenboom en mgr. Woorts zijn afwisselend hoofdcelebrant tijdens de vieringen. De eerste gebedsdag was op 4 januari in de Gerardus Majellakerk te Utrecht met kardinaal Eijk.
De aartsbisschop van Utrecht benadrukte in zijn welkomstwoord tijdens deze gebedsdag dat priesters voor de viering van de Eucharistie onontbeerlijk zijn. “Daarom bidden wij in dit Jaar van de Eucharistie dat de Heer van de oogst mannen roept tot het priesterschap. Wij bidden dat wij vooral heilige priesters mogen hebben, die in onze parochies en religieuze gemeenschappen voor ons de Eucharistie kunnen celebreren en ervoor zorgen dat wij in dit sacrament de Heer onder de gedaante van brood en wijn persoonlijk kunnen ontmoeten, ontvangen en aanbidden.”
“Het geduldige en volhardende gebed om roepingen draagt wel degelijk vrucht,” aldus kardinaal Eijk in zijn preek. “Op de eerste plaats moeten we bidden dat jonge mensen Jezus persoonlijk ontmoeten en leren kennen. Johannes de Doper wijst twee van zijn leerlingen, die door Jezus tot het apostelambt zullen worden geroepen, op Hem als het ‘Lam Gods’. Terstond vragen zij Hem daarop waar Hij zich ophoudt. En dan zegt Jezus: “Gaat mee om te zien,” of zoals er in het originele Grieks kort en bondig staat: “komt en ziet.” Dat gebeurt met misdienaars en acolieten, uit wie veel van onze priesterroepingen voortkomen. Dat gebeurt bij meeleefdagen op ons seminarie, bijvoorbeeld van Witte Donderdag tot Pasen en bij roepingenretraites. Mogelijke kandidaten voor het priesterschap komen dan en zien en gaan Jezus beter leren kennen en liefhebben.” De Utrechtse aartsbisschop bad ook voor de Theologische Faculteit in Utrecht, waar de priesterstudenten van het aartsbisdom worden opgeleid.
Na de Eucharistieviering verplaatste het gezelschap zich naar het nabijgelegen Thomas a Kempis Leerhuis voor de lunch. Daarna sprak rector Kuipers van de priesteropleiding het Ariënsinstituut en vertelde priesterstudent Paulus Tilma over de achtergronden van zijn roeping. Tilma begon met een mooie mededeling vanuit de St. Maarten parochie waar hij stage loopt: In Maarn hadden ze net afscheid genomen van een jonge vrouw die wil intreden bij de Blauwe Zusters (de Dienaressen van de Heer en de Maagd van Matará) en haar roeping op het spoor was gekomen bij een bijeenkomst in het kader van Roepingenzondag.
Zijn eigen roepingsverhaal illustreerde Tilma aan de hand van drie kernbegrippen: dienstbaarheid, liefde en het koninkrijk van God. Hij vertelde dat hij als kind al nadacht over het priesterschap – “met ups en downs.” Bij het kiezen van een vervolgopleiding overwoog hij of hij daarbij moest kiezen voor een opleiding in het verlengde van één van zijn hobby’s, zoals muziek. “Maar in die twijfel kwam het verlangen naar het priesterschap steeds sterker terug. Dienstbaarheid aan mensen speelde daarin een grote rol.”
De liefde bracht vervolgens diepgang aan in zijn roeping. “Ik wilde wel priester worden, maar wilde God dat ook van mij? In de beginfase van mijn studie las ik tijdens een retraite dat ‘de priester de bijzondere getuige is van Christus’. Maar waar kon ik van getuigen, als ik nog niets had meegemaakt? Toen ging het balletje rollen en was de God uit de Bijbelverhalen niet ver weg meer. Hij was in de liefde van mijn ouders, in vieringen, in vriendschappen: daar is Gods liefde te zien. Mijn verlangen naar dienstbaarheid werd verdiept door die liefde en zo begon ook een meer persoonlijke relatie met God.”
Leven als priester betekent getuige zijn van het koninkrijk van God, aldus Tilma. Hij verwees daarbij naar de kerststal: “Het priesterschap is als de rol van Jozef, het is de taak van de priester om Moeder de Kerk te verzorgen zodat het Woord vrucht kan dragen en het Kerstwonder steeds kan gebeuren. Ik hoop volgend jaar gewijd te worden en daaraan bij te dragen.”
Volgens rector Kuipers is het juist belangrijk om in de parochie als levende gemeenschap te bidden om roepingen, “maar ook in het gezin is dit van belang. Het gebed van gelovigen sterkt mensen met een roeping, zij voelen zich gedragen. Het is belangrijk om te bidden om nieuwe roepingen: mensen hebben behoefte aan perspectief, aan herders. Zij zijn als schapen zonder herder, net als in de tijd van Christus: Hij zag hen en werd door medelijden bewogen. Jezus zelf vraagt ons om te bidden: ‘Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten’.” Daarom is volgens Kuipers de diocesane gebedskring om roepingen ook zo belangrijk – een keten van biddende mensen. “Dan moet het wel heel gek zijn als de Heer niet luistert.”
In de Gerardus Majellakerk werd deze gebedsdag vervolgens afgesloten met het gezamenlijk bidden van het rozenkransgebed en de aanbidding van het H. Sacrament. Daarbij werd onder meer ook de litanie om heilige priesters gebeden.