Retraite: ‘Al onze dagen voor Gods aanschijn’
De Veertigdagentijd is voor de studenten van het Ariënsinstituut ook altijd het moment voor hun jaarlijkse retraite. Helaas was het, door de beperkingen in verband met de coronaviruspandemie, niet mogelijk om in een klooster te verblijven. Dus haalden zij het klooster in huis. Rector Kuipers schrijft:
Het was de bedoeling om voor de retraite naar de St. Willibrordsabdij in Doetinchem te gaan, maar evenals vorig jaar kon de groep priesterstudenten daar niet ontvangen worden. Gelukkig zag pater J. te Velde, Benedictijnermonnik van de Slangenburg en een van de twee spirituaals van het Ariënsinstituut, de bui al hangen en bood aan om zelf naar het Ariënsinstituut te komen. Zo kon deze midweek van inleidingen, stilte en gebed gelukkig toch plaatsvinden.
Het thema van de retraite was ‘Al onze dagen voor Gods aanschijn’, een vers dat wij kennen uit de lofzang van Zacharias (Lc. 1,75). In twee meditaties per dag belichtte pater Te Velde dit thema van verschillende kanten. Zo maakte hij ons duidelijk dat in het Oude en Nieuwe Testament er veelvuldig wordt gesproken over het aanschijn of het gelaat van God als metafoor omdat het verwijst naar een relationeel contact tussen God en mens. Dit denken over het aanschijn van God werd verbreed door te kijken naar de liturgie, waar we ook voor Zijn aangezicht staan (astare coram te), en naar de iconografie, met name naar tradities waarin het ‘gelaat van Jezus’ bijzonder wordt vereerd. Ten slotte bracht hij ons in contact met enkele mystieke denkers die waardevolle dingen aanreikten over hoe we onszelf bewust kunnen zijn van het feit dat we mogen leven in het licht van Gods aanschijn.
De vragen en opdrachten die na afloop van elke meditatie werden meegegeven, hielpen om nog dieper door te dringen in het thema en ook te zien hoe de relatie met God en de medemens een nieuwe impuls kan krijgen als we ons realiseren dat we mogen leven voor Gods aangezicht.